Een registratie van deze elektrische hersenactiviteit wordt een EEG (Elektro-EncefaloGram) genoemd.
De hersenen communiceren met elkaar via verschillende soorten hersengolven, variƫrend van langzame tot snelle golven. Door met de EEG-signalen uit de hersenen te rekenen is het mogelijk om het aandeel van deze verschillende hersengolven in de totale hersenactiviteit te bepalen. Dit wordt een kwantitatief EEG genoemd (QEEG).
Met een (Q)EEG meting kan bepaald worden of bepaalde hersengolven te sterk of te zwak aanwezig zijn. Het (Q)EEG profiel vormt de basis voor neurofeedback.
Hersenmeting in de praktijk
Om hersenactiviteit te meten worden elektrodes op het hoofd geplaatst. Het aantal elektrodes en de plek waar ze aangebracht worden, zijn afhankelijk van klacht en hulpvraag. De hersensignalen die gemeten worden, zijn zeer klein omdat ze door huid en schedel heen moeten komen.
Het goed schoonmaken van de huid en het gebruik van speciaal ontwikkelde geleidende elektrodengel zijn van essentieel belang voor een betrouwbare meting.